zondag 25 september 2016

Zhuang Zi


Ik stond daar een beetje wanhopig te kijken naar die immense boekenkast voor me. Om een beter overzicht te krijgen deed ik stap naar achter en zo botste ik tegen hem op. Ik draaide me om en keek in een lachend gezicht. "Ohw ...sorry" stamelde ik. "Geeft niet hoor" zei hij. "Ik weet niet waar ik kijken moet." Ik antwoordde dat ik dat eigenlijk ook niet wist, er was zoveel te zien. "Sterker nog, ik weet niet wat ik eigenlijk zoek, wat zoek jij?"
Ik stond al met mijn handen vol boeken maar wist niet eens zeker of ik deze wel wilde.
"Ik weet het eigenlijk niet. Is er nog iets dat we moeten weten? Of weten we misschien alles wat we nodig hebben om te weten al?" vroeg ik hem. Met een glimlach keek hij me aan en ik merkte dat hij precies begreep wat ik bedoelde. "Ik weet iets voor je" zei hij en pakte een boek uit de grote kast.  Ik bekeek de kaft, zwerven, dat is precies wat ik graag doe. Op pad gaan en niet weten waarheen, gewoon onderweg zijn en kijken wat er gebeurt. Als je dat doet kun je gewoon niet verdwalen. Ik nam het boek in mijn handen terwijl hij vertelde over de mooie verhalen die hij erin gelezen had en er nog regelmatig stukjes uit las, dat het zo lekker lezen was dit boek. Ik draaide het boek om en zag de prijs. Hij zag me kijken en zei "Weet je wat, ga er even bij zitten en lees er een stukje in, dan kun je altijd nog beslissen", alsof ik die beslissing nog niet genomen had. Ik zei "Goed plan, dat zal ik doen". Ik legde een ander boek weer uit handen op de tafel achter ons en toen ik me omdraaide was hij verdwenen. Ik zocht een stoel en sloeg het boek open.
'....Het mag dan zo zijn dat het bestuur van de wereld u echt niet aangaat',  zei de Gele Keizer tegen de jongen die paarden hoedde, 'maar toch zou ik u willen vragen hoe men de wereld moet besturen.'
De jongen weigerde te antwoorden, maar toen de Gele Keizer zijn vraag herhaalde zei hij: 'waarin zou het besturen van de wereld verschillen van het hoeden van de paarden?! Neem weg wat de paarden schaadt, meer niet.'
Daarop boog de Gele Keizer tweemaal zijn hoofd tot de grond, riep de jongen uit tot Hemelse Meester, en trok zich terug.
(Zhuangzi, hfdst. XXIV)

Ik heb hem nergens meer gezien. Maar ik hou van paarden.

©Marion

dinsdag 6 september 2016

De Bus

Ze zat daar op het bankje te mijmeren en haar leven te overdenken als het ware. Steeds kwamen er beelden van situaties voor haar geestesoog die tot een andere richting hadden geleid. Situaties die haar tot in haar ziel gepijnigd hadden. Ja, ze zag hoe ze door het leven zelf gevormd was naar de vrouw die ze nu hoorde te zijn.

Een bus stopte bij de halte een paar meter verder op. En mensen begonnen uit te stappen. Een voor een het trapje afdalend, hun voeten op de stoep plaatsend. De een deed dat bedachtzaam, de ander met een klein sprongetje.

Met stomheid geslagen bekeek ze het tafereel. De vrouwen die uitstapten zagen er allemaal hetzelfde uit. Sterker nog, ze zagen eruit als zij zelf. Hetzelfde haar, hetzelfde gezicht, gewoon alles hetzelfde. Alsof het hier om eeneiige meerlingen van haarzelf ging. Ze knipperde nog eens met haar ogen maar de beelden bleven. Daar stonden nu al die vrouwen haast voor haar op de stoep.

Nu ze beter keek en deze dames gadesloeg begon ze toch enige nuanceverschillen te onderscheiden. Eentje zag er uit als een klein bang meisje dat hulpeloos aan haar duim zoog. De vrouw naast haar hield stevig de hand van het kind vast zodat ze niet kwijt zou raken in de menigte of erger nog, dat een vreemde haar mee zou nemen. Een andere vrouw streelde regelmatig even over het lange haar van de kleine als om haar te troosten op deze vreemde lege plek die toch zo druk was.
Vol verbazing nu zag ze een vrouw die eruit zag als een strijder. Een vrouw die liet zien dat ze bereid was haar plek in dit leven te veroveren. Een vrouw die zou vechten voor zichzelf en haar geliefden. Deze vrouw droeg een lang zwaard zo helder en schijnend dat eenieder zich in de kling kon spiegelen.

Gefascineerd nu keek ze naar de vrouwen die haar evenbeeld waren. Ze zag een zwangere, waarbij de verwachting op haar gezicht te lezen was. Ze zag iemand met een grote tas vol eten en drank dat ze langzaam begon uit te delen aan de omstanders die aan waren komen lopen. Ze zag een dame met een gouden kroon die statig het hele tafereel overzag. Ze zag een godin wiens ogen leken op die van een adelaar, scherp en alziend. Maar wat nog het meest opviel waren alle kleuren om de dames heen. Ieder had zijn eigen kleur. De een feller dan de ander. Sommige kleuren zag ze sprankelen, alsof die van blijdschap de wereld over zouden dansen en andere kleuren leken vol van verdriet waarvan de tranen haar haast in de ogen sprongen..

Na een tijdje alles gade geslagen te hebben zag ze hoe al die vrouwen, daar voor die bus, naar elkaar toe liepen en in een grote omhelzing samensmolten tot een nieuw wezen met kleuren zo helder en stralend dat zij er zelf in meegezogen werd. Ze voelde dat ze terecht was gekomen in een kristal heldere zacht roze gloed van liefde. Een liefde die moeiteloos om hen heen stroomde en een ieder raakte die in hun nabijheid kwam.

Ze waren eindelijk bij zichzelf gekomen en geworden wat ze echt waren!

©Marion

geïnspireerd door een bus-meditatie.

vrijdag 2 september 2016

De vakantie


"Vakantie hebben is best lastig! Ik heb zoveel dingen op mijn to-do-lijstje staan en nu eindigt mijn vakantie bijna, nog maar een week te gaan. En hier wordt ik nu héél onrustig van. Want al die dingen krijg ik niet meer in die ene week gepropt. Vol frustratie loop ik door mijn huis. Alles oppakkend wat verplaatst dient te worden. vliegen vóóral weg meppend want het is eigenlijk niet mijn intentie om ze te doden. Me verwonderend over al die mieren die ineens mijn keuken in bonjouren op zoek naar dat ene kruimeltje dat is blijven liggen. Sinds ik mijn terras met de hogedrukspuit heb bewerkt heb ik blijkbaar een heel nest attent gemaakt op het bestaan van mijn keuken.
Ohw ja...en iedereen wil met me meereizen, maar soms wens ik me eens bij een ander achterop te kunnen springen. Ik zou zo graag mijn hoofd eens op iemands schouder leggen en met alle tranen die ik nog in me heb de achtergebleven restjes verdriet weg spoelen. Die restjes die zo nu en dan mijn geest vervuilen, net zoals die vliegenpoepjes op mijn ramen. Witte hardnekkige spikkeltjes waar je hardhandig met een schuursponsje op mag poetsen. Alleen de aanraking, het gebaar, zou al wonderen kunnen verrichten.
Deze traan die maakt dat ik me bewust wordt van het feit dat er iets niet klopt, die maakt dat ik je dit alles vertel. Mijn to-doe-lijstje dat verworden is tot handboeien die mijn polsen gebonden houden aan al die dingen-die-moeten van mezelf. Ze moeten omdat het hoort, omdat ik het aan iemand verplicht denk te zijn, omdat ik de vriendschap in stand wil houden, omdat ik van de hem-of-haar-iemand hou."
Ze vertelt me dit alles, op de traan wijzend die langs haar wang een weg naar beneden zoekt en ik vraag "En jij dan?" en sla mijn armen stevig om haar heen. Ik voel mijn schouder nat worden. Na een tijdje laat ik haar los. Haar gezicht lijkt anders nu. Ze bedankt me en draait zich resoluut om en loopt weg....over een andere weg dan ze kwam.

©Marion