maandag 21 november 2016

Insomnia


“Mensen pikken het niet als je hun naam vergeten bent of hen zelfs helemaal niet herkent, ze voelen zich beledigd of zijn verontwaardigd. Of ze denken dat je hen niet interessant genoeg vindt of je ego te groot is. Snel plakken ze een etiket op je voorhoofd en zorgen dat iedereen dat kan zien. ‘De Arrogante’. Vergeet een verjaardag of erger nog, die gezellige date, dan wordt je helemaal tot Klojo van het jaar gebombardeerd. Misschien niet direct de eerste keer maar in ieder geval bij de volgende afspraak wanneer je de door jou gedane belofte alweer vergeten bent.

Mensen pikken het niet als je niet meer weet of je dat mailtje gekregen hebt en wanneer je niet meer weet dat je er zelf op geantwoord hebt. Dat je hen gesproken hebt en jij het je totaal niet meer kunt herinneren, laat staan de woorden nog weet. Ze vluchten naar de overkant van de straat als ze je aan zien komen of vragen 'beleefd' hoe het gaat en lopen snel door zonder op antwoord te wachten.

Mensen pikken het niet als je tranen, die altijd even hoog zitten, zich bij het minste of geringste een weg naar buiten persen, men denkt dat je minstens overspannen of opgebrand bent en velen vluchten weg van jouw hevige emoties. Wanneer je gevoelens zo hevig geraakt worden, als ware het open zenuwen, begin je zelf ook aan je vermogens te twijfelen.

Maar het ergste is nog als je dagen donker blijven omdat je niet meer durft te leven, je niemand meer wilt kwetsen ook. Omdat je je niet meer durft te vertonen, je van jezelf walgt wanneer je in de spiegel kijkt. Je niets meer openlijk durft te eten omdat je er ineens 20 kilo bij gegeten hebt en men het daar, al dan niet openlijk, over heeft. Dan slaat de angst je om het hart”.

Met een keel aanvoelend als schuurpapier, de tong uitgedroogd tegen het gehemelte plakkend en een bonkend hart, was hij na twee uurtjes doezelen alweer klaar wakker. Geschrokken. Hij meende gehoord te hebben dat iemand zijn naam riep. Maar er was niemand. Hij lag daar alleen in het donker te staren samen met al die gedachten die kolkend door zijn hoofd draaiden. Zijn hart klopte wild. Alsof het hem dringend iets wilde vertellen klopte het op de deur naar zijn bewustzijn. Toen hij dat eenmaal in de gaten had besloot hij de deur op een kiertje te zetten. En toen hoorde hij een stemmetje fluisteren. “Ik ben je ademhaling, Ik stuur het bloed door je lichaam, Ik ben je bron van intelligentie en wijsheid. Ik ben je hart dat klopt in het ritme van het universum. Nu is de tijd dat je eindelijk naar me gaat luisteren”. Het leek of de kamer langzaam roze kleurde. “Open mij, en vindt je recht op liefde. Vergeef jezelf en sta op voor de nieuwe dag. Vergeef hen die je zo kwetsten zodat jij weer gelukkig zult zijn. Heb Lief”.

Hij voelde een immense vrede nu, dankbaar viel hij in een lange diepe slaap.

©Marion