zondag 20 december 2015

Buuf

Mijn buurvrouw is anders dan alle andere vrouwen die ik ken. Hoe zal ik haar eens omschrijven. Ze is wild en vrij lijkt het. Ze lijkt zich van niemand iets aan te trekken en doet wat ze zelf wil. Een, op zijn zachts gezegd, aparte verschijning. Iedere dag is het een verassing om haar ergens te zien dwalen. Soms gekleed in alle kleuren van de regenboog. Haar kledingkeuze is op zijn zachts gezegd erg onconventioneel. Combineren lijkt niet in haar woordenboek voor te komen. Lange kleurige rokken met verschillende bloemige dessins gecombineerd met ruiten “lappen”. Ja, ik heb anders eigenlijk geen woorden om haar stijl te omschrijven. De lappen lijken gedrapeerd om haar ronde vormen. Grote felgekleurde tulbanden als hoofdtooien die trots op haar hoofd gedragen worden en evengoed haar weerbarstige lokken niet in toom kunnen houden. Soms vegen op haar gezicht geschminkt alsof ze ten strijde trekt tegen een onzichtbaar leger onwetenden. Dan weer geheel gekleed in het zwart. Onzichtbaar haast schrijdt ze dan door de straten. Haar blik naar binnen gekeerd en onbereikbaar voor de wereld om haar heen. Een rouwende weduwe lijkt ze dan, gehuld in een wolk van verdriet en tranen, waardoor je snel beschaamd de andere kant op kijkt.


Ja, mijn buurvrouw is anders dan alle anderen. Er komt altijd veel volk aan haar deur. Populair is ze zeker. Ze lijkt allerlei bezweringen uit te spreken en wappert dan wat met haar handen in de lucht. Het precieze weet ik er ook niet van. Ik ben er in ieder geval nog nooit geweest. Ik denk dat ze vast een glazen bol heeft. Ik kan het zo voor me zien eigenlijk. Buurvrouw gehuld in haar gekleurde lappen zittend aan een tafeltje bedekt met een kleed met allerlei symbolen en een pot, pruttelend op een vuurtje, waarvan ik absoluut niet wil weten wat er in zit. In ieder geval weet ik niet precies wat ze daar allemaal uitspookt en eigenlijk wil ik het ook niet weten. Soms midden in de nacht, als ik wakker in mijn bed lig, hoor ik haar deur nog open en dicht gaan. Ik hoor dan haar armbanden rinkelen en de buitenlamp gaat even aan. In de stilte van de nacht hoor ik gefluister maar wat er precies gezegd wordt dat kan ik natuurlijk niet verstaan hoe hard ik ook mijn best doe.

Want ja, als ik eerlijk tegen je ben zou ik dat natuurlijk wel graag willen weten. Als ik eerlijk ben bewonder ik haar verschijning en de manier waarop ze zich door de straten begeeft. En ja, als ik eerlijk ben zou ik graag eens met haar praten en misschien wil ze dan wel eens in haar glazen bol kijken. Maar nee dat durf ik niet, sterker nog…Ik durf haar niet eens aan te spreken. Stel je voor, ze kan mijn diepste gedachten lezen of misschien weet ze al dat ik binnenkort dood neerval of onder een auto loop. Misschien spreekt ze een bezwering over me uit als ik iets doms zeg. Want ja, als ik eerlijk ben, ben ik wel een beetje bang voor haar en wat ze zou kunnen doen als ik in haar buurt kom.

Natuurlijk ben ik niet de enige die er zo over denkt. De hele straat heeft het vaak over haar. Er doen allerlei verhalen over haar de ronde. En als zij zich buiten begeeft, lopen op veilige afstand, altijd wel een paar kinderen achter haar aan die haar uitjouwen met woorden die ik niet eens in mijn mond durf te nemen.
Vooral over haar nachtelijke leven wordt flink gespeculeerd. Intrigerende verhalen, van hoer tot heks, hoor ik fluisteren. Ik zeg altijd maar, als je niet weet hoe de vork in de steel zit, kun je maar beter het zekere voor het onzekere nemen en uit de buurt blijven. Gisteravond was er ook weer zo’n tumult bij haar huis zodat ik voor de zekerheid alle ramen en deuren nog eens gecontroleerd heb. Gek hé, soms twijfel ik aan mezelf en controleer de sloten liever twee keer.
Laten we eerlijk zijn, een mens praat natuurlijk liever over een ander dan over zichzelf. Want wie wil er nou dat zijn leven open en bloot in de schijnwerpers van de buren, wat zeg ik, de hele buurt komt te liggen? Ik zeker niet en jij ook niet denk ik.

Ik neem nog maar een kop koffie en dan valt mijn oog op een artikel in de ochtendkrant

Midden-west
: Dode vrouw gevonden

Donderdagavond is in de tuin van een huis aan de Zuidlaan een dode vrouw gevonden. Het gaat om de 45 jarige mevrouw P. Mevrouw P is door een misdaad om het leven gekomen. Hoewel de overledene zeer vermogend was lijken er geen spullen uit haar woning verdwenen te zijn. Ze was bekend vanwege de vele charitatieve doelen die ze steunde. Ook had ze in Oost een tehuis voor dak- en thuislozen opgericht waar ze dagelijks heen ging.

Vanwege het lopend onderzoek geeft de politie geen nadere informatie over de toedracht van de misdaad....

Hier schrik ik toch wel van. Ik kijk door de raam en zie dat er een soort tent bij haar huis is opgezet. Ik zal maar eens naar buiten lopen, horen of er nog nieuws is omtrent buuf.

©Marion




vrijdag 18 december 2015

Mijmeringen



En alweer is er een jaar voorbij gevlogen en tja, hoe heb ik dat persoonlijk ervaren?
In vele opzichten een jaar waarin ik vaak met afschuw naar de wereld heb gekeken. Een jaar waarin ik tot op het bot geraakt werd door beelden waar ik liever niet naar wilde kijken, woorden hoorde die ik liever niet had willen horen. En dan in de spiegel zag dat ik er deel van uitmaakte…..
“Love & Peace” is voor velen een ver van mijn bed show. Mensen worden zwaar op de proef gesteld door armoe(de) en andere gebreken en tekorten. Waar men, in eerdere tijden in ons landje, de mond vol had over tolerantie en vrijheid heersen nu angst en korte lontjes alsof we zomaar 100 jaar terug geworpen werden in de tijd in plaats van een jaar vooruit. En misschien bestaat die tijd niet eens en zijn we werkelijk 100 jaar terug geschoten. Stel je eens voor, IMAGINE dat we nu andere keuzes konden en zouden maken. Welke zouden dat dan zijn? Zouden we hekken rondom ons huis bouwen of zouden we ons huis open stellen en ons een mens van de wereld voelen? Samen met al die anderen? Of kijken we toch eerst wat anderen doen in plaats vanuit ons eigen hart te re(a)geren? Kijken we als ‘ons’ naar ’hun’?

Hoe zou jij willen zijn en is dat degene je nu bent? Ben ik degene die ik zou willen zijn?

De hardste schreeuwers waren het luidst hoorbaar als een storm die over onze aarde raasde, zo leek het.

En toch …verkies ik het om naar de fluisteringen te luisteren…Die zachte wind die juist nu het beste uit mensen haalt. Mensen die er alles aan gelegen is om hun medemens te helpen en zelfs bereid zijn hun karige brood te delen. Veraf en dichtbij. Die fluisteringen trokken méér mijn aandacht en overstemmen voor mij het geluid van de storm, gewoon omdat ze in de meerderheid waren en zijn.

Mijn persoonlijke pijntjes vielen in het niet, kijkend in de oogjes van mijn kleinkinderen. En ik denk aan al die kindjes die geboren werden, in het afgelopen jaar ook weer. Al die kinderen die het leven van mij en alle ouders en grootouders over de hele wereld een stuk mooier maken. Ik gun hen allen een vrije wereld waarin ze kunnen ontdekken en verwonderen, waarin ze kunnen lachen en dansen, waarin ze kunnen leren, kiezen en vooral lief hebben.


Ik wens jullie allen een nieuw jaar waarin je diegene kunt zijn die je het liefst zou willen zijn. Geluk zit niet in het ‘hebben’ maar in het ‘delen’ is mijn ervaring! Die geluksmomenten worden bewaard op een heilige plaats en met een glimlach draag ik ze behoedzaam mee naar een volgend jaar!
   

©Marion

dinsdag 17 november 2015

De Schuld

Je kunt geen enkele God vragen om problemen op te lossen die wij zelf gecreëerd hebben. “Bidden helpt ons niet”. Dat zou de Dalai Lama gezegd hebben zag ik net ergens voorbij komen.
Toen ik net in mijn agenda keek zag ik dat het over een dikke 5 weken Kerstmis is. Een feest waarbij gelovigen over de hele wereld bidden voor vrede op aarde. Ons werd op school al geleerd dat we lief moesten zijn voor elkaar en zeker op Kerstmis. Bij ieder onvertogen woord werden we luid gecorrigeerd. ”Jongensss het is Kerrusssst…ben nou toch eens lief voor elkaar, denk aan de vrede op aarde”. Ja, dat is mij met de paplepel ingegoten.

Nu ben ik een simpel mens en niet meer zo heel piep. En ik herinner me vele kinderruzies uit mijn vroege jeugd. Als iemand je sloeg en jij durfde terug te slaan dan maakte dat de ruzie meestal erger. Een van de twee was bang of heel erg boos maar de ruzie loste zich in ieder geval niet op. En ook in mijn wijkje had je al kinderen waar je meestal uit de buurt bleef want als je verkeerd keek of verkeerd lachte had je kans dat ze je flink te grazen namen. Voor sommige kinderen had ik een grote angst en ik kwam nog liever te laat thuis, wat me dan een reprimande opleverde, dan dat ik zo’n gewelddadige confrontatie aanging. Ik wist nooit waarom zo’n kind zo deed, sterker nog, ik vroeg het me niet eens af. Ik vermoed dat mijn geestelijke vermogens nog niet dusdanig ontwikkeld waren dat ik dergelijk gedrag kon beredeneren. Nu weet ik inmiddels dat die kinderen niet vervelend geboren werden en is me ook duidelijk geworden dat veel kinderen uit mijn kindertijd het heel erg moeilijk hadden thuis. Sommige kinderen waren daardoor stil en teruggetrokken en andere waren echte branieschoppers die wild om zich heen sloegen. Dat waren de kindjes die op een ‘negatieve’ manier om aandacht schreeuwden. Je kon bidden wat je wou maar jouw gebed loste hun problemen echt niet op, zelfs niet als mijnheer pastoor op blote knieën mee bad.
Tekorten kunnen van kleine mensenkindjes behoorlijke ettertjes maken zo kwam ik tot een bescheiden conclusie. Ieder kind heeft zo enkele behoeftes waaraan voldaan dient te worden om hem een goede basis in het leven te verschaffen. Maar wat nou als een behoefte als bijvoorbeeld erkenning je niet gegeven wordt? Dan ga je die erkenning toch ergens anders zoeken? Erkenning is een behoefte waar de meesten onder ons zich wel iets bij voor kunnen stellen toch? Ik bedoel we vinden het allemaal toch wel eens fijn om te horen “dat heb je goed gedaan”? Ik tenminste wel. Zo gaat het volgens mij in het klein maar ook in het groot. 
De wijzen onder ons weten wel dat je eigenlijk die erkenning in jezelf moet zien te vinden maar dat terzijde.

Ik zie de laatste tijd veel kinderen en jonge mannen met geweren rond razen als ware ze de duivel in hoogsteigen persoon. Toch is mijn overtuiging dat onder die zwarte vlaggen kleine jongetjes zitten die op hun hardst schreeuwen. Ze zijn van over de hele wereld gekomen en hebben zich, door allerlei mooie beloftes, onder andere wijs laten maken dat zij de uitverkorene zijn. Ik heb geen idee waarvoor ze dan uitverkoren zijn, ik weet alleen dat ze bij de zwarte vlaggen nodig waren en dat ze ons nu angst in proberen te boezemen. En in de verwarring van angst slaan we terug. Dat hebben knappe koppen bedacht. Binnen enkele uren riepen geleerde heren dat er vergelding moest volgen, ja oog om oog, en binnen een etmaal werden de eerste bommen gegooid. Ik ben geen strateeg en ook niet geleerd maar persoonlijk heb ik nog nooit vernomen dat terug slaan een probleem opgelost heeft. Bommen die veelal op de hoofden van wederom onschuldigen vallen zullen vast geen oplossing zijn en naar ik vermoed zullen de jongens van de zwarte vlaggen echt niet hebben zitten wachten daar in die stad. Mijnheer de president, u zei ‘we zijn in oorlog’. Nou laat ik U vertellen, praat niet namens mij want ik blijf in vrede.

A peace sign made of flowers over the 'Imagine' John Lennon memorial in Central Park.

woensdag 4 november 2015

Over Leven

Misschien moet ik het even proberen uit te leggen zei hij tegen haar.

"Ik zie het leven niet zoals de meesten mensen. Ik zie het meer als een tijdelijk verblijf waar ik voor gekozen heb. Voor mij is het een doorgang om even te oefenen en mijn eigen zelf te vergroten. Het werd tijd om te leren trouw te zijn aan mezelf en sorry, dat heb ik tot op heden nog steeds niet volledig geleerd. En ja, ik geef dat eerlijk toe.
Leven gaat ook over terug naar de adembenemende natuur op deze planeet, de geur van het bos in de verschillende seizoenen, de wind die langs mijn wangen streelt als een zachte kus of net zo gemakkelijk woest aan mijn lijf rukt om alles wat geruimd dient te worden te transformeren naar een nieuwe versie. Leven gaat over regen die alles opschoont en de keuze die ik heb om te schuilen of te dansen. Het is mijn verlangen om even mijn voeten in een fris kabbelend beekje te steken of te lopen over een zandstrand waar kleine golfjes aan mijn tenen knabbelen of woeste golven mijn bloed sneller laten stromen. Het verlangen om mijn lijf te verwarmen in de zon en ‘s-avonds te spreken met het mannetje op de maan. Mij dan te mogen nestelen in de troostende armen van mijn lief. Ik heb het instrument gekozen, mijn lichaam, dat me met veel wijsheid laat zien wat mijn overtuigingen en gevoelens zijn. Mijn lichaam dat mij laat zien waar de pijntjes zitten, waar het verdriet geboren is. Maar niet alleen dat, mijn lichaam laat me tevens zien waar de liefde huist. Liefde waar de meesten naar op zoek zijn als ware het iets dat speciaal voor hen, op een geheime plek ergens ver weg, verborgen ligt. Als een geheime heilige graal waar gelukszoekers al eeuwen naar op zoek zijn als bewijs van het bestaan van een rechtvaardige God.


Ja, ik ben gevallen en gestruikeld over even zovele versperringen en obstakels. Obstakels die mijn zoektocht belemmerden terwijl ze daar juist lagen om aan mijn kracht te bouwen. De kracht waarvan ik het bestaan even vergeten was”.

Hij zweeg even en keek in haar verschrikte ogen.  Hij zag oordeel als een mist om haar heen hangen. Haast ondoordringbaar voor de woorden die hij haar nog wilde laten vangen. Dus hij vervolgde met zachte stem nu..

“Je hoeft niet te schrikken. Ik ben trots op mezelf en gelukkig met wie ik ben. Op mijn weg ontdekte ik de waarheid over sommige geheimen van de Tovenaar. Ik weet nu hoe ik een steen in goud kan veranderen. Er is vast nog expansie mogelijk maar ik zie nu de waarde van die prachtige steen. Mijn spiegels zijn gepoetst, het is goed zoals het is. De zomer is tijdelijk, ja iedere dag is dat ook. Alles is goed zoals het is, precies perfect zelfs. Aan het plan van de eeuwigheid heb ik me overgeven. Dat geeft rust en veel vertrouwen”.

Hij wist niet of ze dit laatste ook nog had willen horen. Ze draaide zich om en ging weer snel aan de slag met haar dagelijkse beslommeringen en zorgen.

Hij hoopte dat ze een glimp van het goud had zien schitteren.  

©Marion

dinsdag 13 oktober 2015

de Stad



Zij stond daar in de ochtendnevel, uitkijkend over de stad, een geliefde plek op deze aarde. De plek met de vele dierbare maar ook soms valse gezichten. Ze wist precies wat zich daar achter die gesloten deuren afspeelde. Vaak waren er niet eens deuren, werd een leven bedekt door een stuk plastic of een oude versleten deken waarin zelfs geen patroon meer te ontdekken viel.

Vanaf haar plek hierboven aan de heuvel zag ze ieder huis, iedere verborgen plek waarvan de meesten het bestaan niet wilde kennen. De kinderen die huilend in hun bedjes lagen, de kinderen die muisstil wegkropen in hun holletjes in de hoop dat híj hen niet zou ontdekken of misschien zelfs voorlopig zou vergeten, de kinderen die hun honger niet meer voelden en al die zieke kinderen met hun uitgeteerde lijfjes. Ze zag echter ook de kinderen die liefdevol bij hun moeders op schoot konden kruipen en een kusje op de kleine en grote pijntjes kregen, met een beer in de hand, sussende woordjes hoorden.
Ze dacht terug aan de vorige avond toen ze nog door de verlichtte straten liep en in ieders ogen het verdriet en de pijn kon zien, hoe ze hun verhalen van mishandeling, oorlog en geweld kon lezen.
De onzichtbare verwondingen die mensen elkaar toebrachten binnen de schijnveiligheid van hun onderkomens. Ja, zich ongezien wanend. Niemand bleef echter ongezien. Ieder moest zich schikken als het doek dreigde te vallen.
Hier en daar had ze een uitgestoken hand genomen als fluisterende troost. Alles had ze gezien en in een seconde alle pijn van huidige en vele andere levens gevoeld. Alsof ze er zelf steeds maar opnieuw doorheen moest gaan. Al die verborgen demonen had ze in de fonkelende ogen gezien wetend dat ook zij recht van bestaan hadden.
Ze wist dat haar aanraking de voeding was die vele lichtjes even liet flakkeren, de zachte trilling die het getergde lijf liet voelen dat het nog steeds bestond. 

Ze sloot haar vermoeide ogen en voelde de verbinding met een ieder beneden. Langs al die koorden stuurde ze haar onmetelijke Liefde zo sterk dat de hele stad omhelsd raakte als ware het een warme deken. 
Even nog bleef ze zo staan. Toen de tijd kwam om verder te gaan rechtte ze haar rug, draaide zich om en liep langzaam weg, wetend hoe wonderbaarlijk speciaal zij allen waren.

©Marion

donderdag 1 oktober 2015

Een Nieuwe Dag

Hij zat daar in het donker in zijn bruine oude versleten stoel. Hij rookte de ene sigaret na de anderen en dat had zijn sporen achtergelaten op zijn, nu bruine, vingers. De rook had geen ruimte meer om op te trekken en rond zijn stoel lag een verzameling lege flessen die ooit gevuld waren met vergeetachtigheid.
Met gebogen hoofd vroeg hij zich steeds maar weer af wat nu nog de zin van zijn bestaan was. Wachtend op een antwoord, dat maar steeds niet kwam, stak hij maar weer een nieuwe sigaret aan.
Zijn energie was op. Verloren gegaan…ja waaraan eigenlijk? Verloren aan een niet eindigende strijd met zichzelf eigenlijk. Als kleine jongen was het eigenlijk al zo dat hij maar steeds de aandacht van zijn moeder probeerde te trekken. En omdat er fikse straf op boosheid en luidruchtigheid stond deed hij dat door te zwijgen en haar te helpen waar hij kon. Teveel had hij zijn best gedaan om een glimlach van haar te mogen zien, een aai over zijn bolletje te krijgen met de bevestiging.. “Wat heb je dat mooi gedaan jongen, jij bent mamma’s grote jongen”. Maar dat waar hij zo naar verlangde was nooit gekomen. Mamma was in haar eigen wereld en niet bij machte om hem te zien. En zijn vader kon hij zich nog maar heel vaag herinneren. Die grote afwezige. De dronkaard die na de zondagsmis gelijk de kroeg in verdween was op een donkere dag helemaal uit zijn leven verdwenen.
En nu Zij, zijn grote liefde, was verdwenen bleef hij alleen achter met zijn verwoeste innerlijk zichzelf afvragend of dit nu alles was wat er aan leven voor hem overbleef.
Hij zuchtte eens diep en sloot zijn ogen. STOP riep de kleine versie van zijn zelf. Hij zag het kleine jongetje, dat ergens nog diep verborgen in zijn binnenste aanwezig was, in gedachten voor zich. Het jongetje dat altijd zo verschrikkelijk zijn best had gedaan, hopend dat iemand hem op zou merken.

In gedachten zag hij zichzelf daar zo zitten, donker en in een wolk van grijze mist, een zielig hoopje mens. Slachtoffer van zijn eigen opoffering, gekwetst en niet meer wetend wie hij geworden was of zelfs ooit geweest was. Dat kon toch niet de bedoeling van zijn leven zijn? Of wel? Er zou toch nog wel meer zijn? Iets wat hij nog niet ontdekt had? En wat was zijn leven eigenlijk? Wie was hij diep van binnen en wie wilde hij eigenlijk zijn? Hoe kon hij zichzelf weer vinden?
Een straaltje zon viel, door een klein kiertje van de haast gesloten gordijnen, naar binnen nu. Het verwarmde zijn gezicht, kriebelde aan zijn neus in een poging hem wakker te maken, als bewijs dat er nog een sprankje leven in hem te vinden was. En terwijl hij zijn ogen een stukje opende zag hij duizenden stofjes dansen alsof ze de draak met hem staken. Aan de lamp hing een flink spinnenweb dat zag hij ook wel. De spin zat te wachten op een prooi en weefde haar eigen web, draad na draad. Als zij toch hangend aan de lamp met haar kleine lijfje een dergelijk groot web kon weven, wat kon hij dan wel niet doen? Zij stond toch bekend als geluksbrenger?.
Het leek alsof ze hem aanspoorde nu zijn eigen web te gaan weven. Doe je werk…doe je werk, maak een nieuw web van plannen en creaties. Ontdek je kracht en weef je leven en besef dat je ieder moment opnieuw kunt beginnen.



Hij stond op uit zijn stoel en liep als in trance naar buiten, denkend aan het teken dat hij op de rug van de spin had gezien. Het was nu of nooit. Hij ontdekte een stralende zon en wist …de nieuwe dag was begonnen.

© Marion

maandag 28 september 2015

de Weg

“Niet bang zijn…niet bang zijn…” fluisterde ze in zichzelf “niet bang zijn..” Die woorden steeds maar weer herhalend, haar eigen mantra die haar zou beschermen meende ze. Die woorden leidde haar af van de beelden die anders in haar hoofd op zouden doemen. De beelden die haar kwaad wilden doen, dingen lieten zeggen die ze niet wilde zeggen, haar bijna tot wanhoop dreven. Zo liep ze door de schemerige puinhopen die nu haar werkelijkheid waren. Alles even grauw en grijs, Stofwolken stoven op bij iedere stap die ze zette. Recht met opgeheven hoofd liep ze door zodat niemand zou zien hoe ze zich van binnen voelde.
Ja, ze hoorde de fluisteringen wel. Stemmen die vreselijke dingen over haar zeiden. Af en toe voelde ze een scherpe pijn als de zoveelste steen haar hoofd of rug raakte. Maar ze weigerde er aandacht aan te schenken gestaag en vastberaden doorlopend…met die woorden fluisterend in haar geest…”niet bang zijn…niet bang zijn”.

Ze zou een plekje moeten vinden om te overnachten. Het duister zou haar binnen niet al te lange tijd volledig omhullen en wat er dan kon gebeuren durfde ze helemaal niet in haar geest toe te laten. Ze voelde aan zich trekken, al die inktzwarte lijnen die ze gesponnen hadden, om haar te kunnen onderwerpen. Ze voelde hun klauwen graaien maar tot nu toe had ze hen, af en toe sissend, nog steeds kunnen ontwijken. Zonder haar gif daadwerkelijk te spuwen of te bijten, ze wist hoe gevaarlijk dat voor haar zelf was…”niet bang zijn”…
In haar ooghoeken bewogen steeds maar die schaduwen van haar vrees. Ze rechtte nog eens extra haar rug. Zij bepaalde hoe ze wilde reageren. En ze wilde beslist haar weg vervolgen ook al deden haar bloedende voeten nog zo’n pijn. De tas om haar schouders begon als een loden last aan de spieren van haar nek te trekken. Klauwen die haar haast dwongen om te stoppen.
Ze merkte dat ze begon te bidden tot een God waarin ze al jaren niet meer geloofde. “God, help me” verving de “niet bang zijn”-mantra in haar hoofd. “God, help me” en ze rechtte nog eens haar vermoeide rug en zette alsof het de gewoonste zaak van de wereld was haar ene pijnlijke voet weer voor de andere. Vastberaden als ze was te ontsnappen uit deze hel besloot ze om door te gaan, dronk de laatste druppels water uit haar fles en zette een nieuwe stap.

De maan stond inmiddels hoog aan de hemel. In de verte zag ze nu een helder licht dat haar nog meer aanmoedigde om door te gaan. Het licht dat steeds dichterbij scheen te komen gaf haar nieuwe hoop. Ze zou wel terughoudend blijven want je wist maar nooit. Een traan perste zich uit haar oog. Ze proefde het zachte zout op haar lip en tegelijkertijd verbaasde ze zich erover. Herinneringen uit een ver verleden kwamen en gingen terwijl nog meer tranen nu haar wangen en kin deden schitteren in de stralen die haar gezicht verlichtten.

In het naderende licht begon zich nu een gedaante te onderscheiden. Een vrouw leek het. Hoe dichter ze naderde, hoe duidelijker de verschijning werd. Een godin leek het en ze zag er prachtig uit. Haar lantaarn gaf haar een warme gloed alsof zij zelf het licht verspreidde.

Knappend begonnen de draden haar los te laten, de schaduwen werden verlicht en konden hun gruwelijke taak niet meer vervullen. De ogen uit de hel doofden sissend als natte kooltjes op een vuur omdat ze zag hoe ze haar gediend hadden. De godin was als een warm bad van troost, licht en liefde die haar omhulde. Ze keken elkaar in de ogen en ze zag verleden, heden en toekomst. Ze zag de weg die ze gegaan was en dat wat er nog te doen stond. Ze zag de waarheid achter de leugen waarin ze geloofd had. Ze zag haar eigen kracht door de ogen van de godin en de reden van haar geboorte. Ze zag de eenheid en de perfectie van een wereld die zij als zo donker had gezien.
Haar hart leek groter en groter te worden, vulde zich met een liefde die ze nooit eerder op deze manier ervaren had terwijl ze zich zelf zag in de ogen van de godin, die blijkbaar de hare waren. 


©Marion


dinsdag 1 september 2015

Water

Ze vertelt en ik luister. De tranen stromen over mijn wangen. Hier had ik dus niet op gerekend toen ik kwam. De herkenning in haar woorden en de pijn die blijkbaar nog steeds ergens ongezien en diep vanbinnen verborgen zit. Ik probeer mijn tranen stiekem weg te vegen. Laat mijn haar een beetje voorover vallen zodat niemand ziet hoe mijn emoties ineens als kleine riviertjes over mijn wangen stromen. En tot overmaat van ramp heb ik mijn tas leeggemaakt, vergeten nieuwe zakdoeken er weer in te stoppen. Gelukkig kan ik mijn zonnebril nog even ophouden, geen gek gezicht want de zon schijnt volop haar mooiste stralen. Muisstil blijf ik daar in die mooie tuin zitten, hopend dat niemand me zal opmerken. En terwijl die lieve stem doorgaat treden de vragen en gebeurtenissen mijn bewustzijn binnen. "Het zal toch niet waar zijn?" "of toch?" Twijfel over iets wat ik eerst zo zeker wist laten mijn spieren zich aanspannen. Ik wist zeker dat het afgelopen was, maar blijkbaar toch niet.   

Ik hoop dat de stem nu stopt met praten, zodat ik me onopvallend naar het toilet kan begeven. Alle samengevloeide sporen van heden en verleden wil ik wissen zodat ik weer opgelucht adem kan halen.
 Dan is het eindelijk zover en loop ik als eerste, met gebogen hoofd, langs het podium en haast me naar het toilet. Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Het valt allemaal best wel mee deze overstroming. Het wordt wel tijd dat ik toch eens een watervaste kohlpotlood ga kopen. Ik herneem mezelf zo goed mogelijk en sprenkel wat koud water hier en daar.  Eigenlijk is er niets meer te zien, zelfs de knoop in mijn buik is onzichtbaar voor de meesten. Maar zij ziet het wel en roept me. We zitten tegenover elkaar en ik denk dat ik haar toch ken...Alsof ik haar al mijn hele leven ken eigenlijk. Dat blijkt echter niet uit wat we met elkaar, in de zinderende hitte van die dag, uitwisselen.   Maar toch... 
Mijn stem trilt nog steeds als ik de woorden naar buiten laat glijden, de woorden die uitdrukking geven aan mijn angst en twijfel. En zij pakt ze op en geeft ze me terug met een grote roze strik eromheen. Een strik meer roze dan door mij op dat moment begrepen kan worden.  Ineens is de knoop uit mijn buik verdwenen en het pak van mijn hart gevallen. Nieuwe moed stroomt door mijn lichaam. Natuurlijk liggen er in de verte nieuwe uitdagingen te wachten, mijn weg is immers nog niet ten einde en water laat zich niet vasthouden. Ik ben er klaar voor nu!
  


©Marion

Moed

onbekend
Op dit late uur is er nog iets wat maar niet uit mijn hoofd wil. Iets dat persé nog geschreven wil worden zodat jij het op tijd zal lezen. Als ik aan je denk bekruipt me een gevoel van angst. Ik worstel met mijn woorden want het is soms lastig om datgene wat ik voel in mooie woorden te vatten. Woorden die jij op kunt pakken en mee kunt dragen. Woorden die je in je hart kunt bewaren en als alles je dan even te veel wordt kun je het trommeltje openmaken en de woorden nog eens heroverwegen. Ze van alle kanten bekijken en be-wegen. Ja, laat ze je be-wegen. Bewegen om in actie te komen en te doen wat goed voor Jou is.   Angst en Liefde. De twee gevoelens waar alles om draait, waar alles uit voortkomt. Meer is er niet, zo simpel is het. Angst is het signaal dat we moeten vluchten voor die gevaarlijke beer op de weg. Ja, in geval van een beer zou ik maken dat ik weg kwam. Vluchten voor dit werkelijke gevaar.  Wij mensen echter hebben in ons hoofd allerlei angsten gecreëerd. Angst om afgewezen te worden of niet geaccepteerd, een van mijn grootste angsten ooit trouwens. Angst om te falen en daarmee nooit goed genoegd te zijn in andermans ogen. De lijst met angsten kan ellenlang gemaakt worden. Maar weet lieve mens dat jij deze angsten allemaal in je hoofd creëert. Het is jouw film waarin jij de hoofdrol speelt. Een illusie. Neem nou afgewezen worden…Je bent niet daadwerkelijk in gevaar. Je denkt het alleen maar. Je hoeft niet te vluchten. Het leven is te kort om steeds maar weer van weg te vluchten. Dat is volgens mij helemaal niet de bedoeling. Je bent niet bang voor de mensen om je heen, je bent bang voor hun afwijzing. Je zult niet vallen want er zijn altijd armen die je opvangen. Ik ken die armen. Laat je angst geen blinddoek zijn die je weerhoud om de schoonheid van het leven te zien. Breng liever Liefde in je gedachten zodat er geen ruimte meer is voor angst. 
Ja, daar is moed voor nodig. Ik zal een bootje met Moed sturen naar het eiland waar je zit. Ik heb je rooksignalen gezien. Jij ...jij hoeft het alleen maar naar je toe te halen, het vast te leggen en het tot je te nemen en te ontdekken dat je zijn mag zoals je bent.  

©Marion. 

maandag 31 augustus 2015

Twee vrouwen


Rennend naar een paal, waar ik eerst uit dien te checken, haast ik me naar een andere gereedstaande trein. Ik vergeet weer in te checken en ren snel terug naar de paal van die andere maatschappij. Ik roep nog tegen de conductrice …"Wacht even, ik wil mee". Maar ze heeft geen boodschap aan mij en de trein komt in beweging als ik net voor de dichte deur sta te hijgen.  Boos loop ik naar een bankje. Boos omdat die treinen gewoon al jaren niet aan willen sluiten. Rivaliserende spoorwegmaatschappijen zijn een crime. Als alles op tijd rijdt, volgens schema, is het nog bijna niet te doen om je aansluiting te halen.  
 

Een mevrouw die het allemaal ziet zegt tegen me "Overal is een reden voor, dit is de bedoeling en je hebt dadelijk vast een heel leuke ontmoeting in de volgende trein. Je zult het zien".  Tja dan verschijnen er allemaal gezellige, interessante en spannende beelden voor mijn geestesoog. Zelfs een glimlach is er, voor degene die toevallig kijkt, op mijn gezicht te zien . 

Ik heb een kwartier om te dagdromen .... 

Dan rijdt een nieuwe trein het perron op en als de deuren open klappen stap ik snel in. Het zal me niet nog een keer gebeuren dat ik een trein mis. Ik zoek een lege bank met de rijrichting mee natuurlijk en op het moment dat ik wil gaan zitten hoor ik achter me een, durf ik het hier neer te schrijven?,   een gekakel en een tumult. Ik draai me om en direct herken ik de dame die dit alles veroorzaakt. Het is een oude magere, dame. Een klein vrouwtje waar ik vroeger voor bibberde. Een "juffrouw" van mijn middelbare school.   Ik loop op haar af en geef haar een hand. Ik zie een blik van herkenning in haar ogen en dan een glimlach. "Kom toch hier zitten" nodigt ze me uit. Ik neem, enigszins bezwaard, tegenover haar plaats naast een heer, die ze naar later blijkt, op het station ontmoet heeft. Het gebabbel gaat verder want ja, ze praat nu eenmaal graag en dat komt vooral omdat ze zoveel alleen is meldt ze.  Haar beste vriendin, die maar liefst 100 jaar werd, is onlangs overleden. Omdat ze zich nu erg rot en eenzaam voelt is ze op weg naar haar zoon ergens in het midden van het land. Ze wil nu liever niet alleen zijn en gelijk geef ik haar. Ik weet alles van alleen zijn ook al heb ik dan nog niet haar leeftijd bereikt. Het gebabbel gaat vrolijk voort. Over alle mensen die we samen kennen en wie al dood is en wie nog leeft.  Als de heer op zijn bestemming is uitgestapt kijk ze me bedachtzaam aan. Ineens beginnen de beelden van mij als tiener in haar bewustzijn terug door te dringen en ze zegt "Jij had vroeger al van dat lange haar, je was een beetje een probleemkind is het niet?" en ik meende een blik van afkeuring in haar ogen te zien. Ik dacht "O jee...nu gaat het komen". Ik bevestig haar herinnering en vertel iets over mijn ervaringen destijds.  Een tijd dat een engel op mijn pad mij onder haar vleugels nam. Tot mijn verassing zegt ze ineens "Ik weet precies wat jij bedoelt, ook ik had een moeilijke pubertijd". En ze vertelt iets over háár jonge jaren, haar ouders en hoe het was in de oorlog ook. En ineens zijn we twee jongen meisjes die beiden even terug in de tijdmachine stappen. Zij gaat een paar jaar verder terug dan ik maar dat maakt de verbinding, die we beiden voelen, er niet minder om, ik kan haar volgen.  We hebben het warm maar zij wil haar vestje niet uitdoen. Dan zie ja namelijk het losse gerimpelde vel aan haar armen, ze is veel gewicht verloren de laatste tijd.  Ik denk even aan mijn dikke armen en dat ik die schaamte gelukkig overwon.

 
Dan zegt ze "Ik heb nog alle schriften van vroeger mét puntenlijsten". Ze pakt haar agenda en schrijft mijn naam bij de dag van zaterdag, want ja... vergeetachtig is ze wel al.   

Het is tijd om uit te stappen. We nemen afscheid en ik vraag of ze hulp wenst bij het verlaten van de trein. Maar dat hoeft beslist niet. Zij kan dat nog goed zelf.  Onze wegen scheiden zich weer maar de verbinding blijft.  84 Jaar. Gaan we elkaar hier nog ooit weerzien vraag ik me af? Ineens heb ik haast, ik stap snel uit en kijk niet meer achterom! 

©Marion

woensdag 26 augustus 2015

Sporen

Ze was moe, heel erg moe. Vele kilometers had ze gelopen. Ver weg van haar familie. Ze was daar gaan liggen, ergens verborgen onder de wortels van een boom met haar hoofd nog net het zachte mos ervoor rakend. Het enige dat ze echter hoorde was het kloppen van haar hart.

Vreemd eigenlijk dat het verder zo stil was. Je zou allerlei geluiden moeten horen. Vogels die fluiten en geritsel in de struiken. Maar niets van dat alles. Alsof de wereld haar adem inhield voor dat wat ging komen. Ze werd alleen gestreeld door een lichte bries, overblijfsel van een storm een paar uur eerder.

Ze had al een paar dagen niet meer gegeten maar dat was niet erg. Ze had tegenwoordig niet meer zo'n honger. Ze was dan ook sterk vermagerd.  Haar schouders staken uit alsof het stokjes waren die haar bontjas om haar heen hielden in een laatste poging om haar te beschermen. Haar spieren waren stijf en haar botten oud.
Ze sloot haar ogen en droomde over het leven dat ze geleid had.
Over de vele kinderen die geboren waren, een tijdje bij haar bleven, maar uiteindelijk hun eigen weg vonden, rondzwervend over de aarde.
Zij was hun sterke moeder geweest, een leidster met een innerlijk kracht die haast niet te evenaren viel.  Ze vertrouwde volledig op haar instinct en intuïtie waardoor ze altijd de juiste beslissingen nam en gewoon wist wat ze moest doen en hoe ze moest handelen. Ze volgde de weg naar waar ook haar neus en voeten haar brachten. Soepel en krachtig.
Ze had altijd beseft dat haar kinderen niet haar eigendom waren. Dat zij ze maar tijdelijk onder haar hoede mocht houden.  Ze had hun alles geleerd wat nodig was om te overleven. Toen ze jong was had ze heel vaak gehuild als er weer een van haar kinderen al dan niet vrijwillig haar warme nest verliet. Niet alleen uit verdriet maar ook om hun te laten weten dat zij er nog steeds was en er altijd voor hun zou blijven. Ze wist dat dat gewoon de loop der dingen was. Dat het goed was zoals het was.  Haar kinderen zouden partners vinden en nieuwe families stichten.
Samen met haar man en kinderen hadden ze over continenten gedwaald. Voor hen bestonden geen grenzen. Ze waren een hecht team die er samen voor zorgden dat alle buiken gevuld bleven. 
Haar man, nog steeds een alfa man, en zij waren jaren samen geweest en elkaar altijd trouw gebleven maar nu ze weg was zou hij snel een ander vinden zodat het evenwicht niet verstoord zou raken. Nee zij zou geen lege plek achterlaten. Haar sporen stonden in ieders hart gegrift. Zij had alles gegeven wat ze in zich had en dat was goed zo.

Nu was er alleen nog maar vrede in haar hart. Ze voelde zich een worden, versmelten, met de wereld om haar heen, ze begreep intuïtief het grote plan en de perfectie van het bestaan. Ze kende wijsheid van het leven zoals het zich voordeed. Ze hoefde nu niet meer wakker en alert te blijven. Ze hoefde nu alleen nog maar te liggen en te genieten van de intense stilte om haar heen. Haar laatste minuten waarin ze de zachte wind nog steeds om haar heen voelde cirkelen, als een spiraal, die haar nu ieder moment liefdevol op kon heffen.  


Ze zuchtte nog een laatste keer toen haar wezen opgetild en meegevoerd werd in een stralend licht. In de verte zag ze reeds de meest prachtige kleurrijke weilanden ooit verschijnen. Intens gelukkig liet ze zich meevoeren naar haar nieuwe bestemming wetend dat haar geest voortlevend velen beschermen zou!

©Marion

donderdag 20 augustus 2015

Over dubbeltjes en kwartjes

Wist je dat je altijd gelijk krijgt, wat je ook denkt?? Ja dat lees ik hier net. Ik wist het wel, maar toch…Hier staat het nog eens zwart op wit. 
“Als je gelooft dat je werkelijk in staat bent je verlangens te realiseren, dan zal je dat gaan lukken. Maar als je ervan overtuigd bent dat iets voor jou niet is weggelegd dan krijg je ook gelijk!”. 

Vroeger werd ons, tenminste mij,  dat met de paplepel ingegoten. Op school, maar ook tijdens het verklaren van mijn dromen. Als je voor een dubbeltje geboren bent wordt je nooit een kwartje. Dat was een uitdrukking die ik vaak gehoord heb dus blijkbaar had ik grootse plannen als kind. 
En nu kom ik tot de ontdekking dat dat spreekwoord van het dubbeltje en het kwartje helemaal niet waar blijkt te zijn. Ook daarvan heb ik voorbeelden gehad. Mensen werden zelfs meer dan een kwartje. Sterker nog…mensen zijn onbetaalbaar gebleken. Iedereen…of je je daar nou bewust van bent of niet. Maar allee…ik dwaal af.

Het vervullen van verlangens, het waar maken van dromen is iets wat me ingegeven werd door de vraag "wil en kan ik nog wel doen wat ik nu doe"?.   Miljoenen mensen leven toch hun droom. De winnaar van de tour, de popmuzikant, de bergbeklimmer die op de top haalt, de kunstenaar en ga zo maar door. Zoveel mensen doen dat wat ze het liefste willen doen. Ik heb dat ook in mijn omgeving gezien in mijn familie zelfs.

Als ik mijn leven eens naga dan heb ik ook veel dingen gedaan die ik het liefst wilde als kind. Een van die dingen was moeder worden en kinderen krijgen. En ja, dat heeft me een heel gelukkig mens gemaakt en nog steeds. Goed de omstandigheden waren niet altijd ideaal, maar mijn droom om kinderen te krijgen heb ik waargemaakt ook al vertelden artsen dat ik ze nooit zou kunnen krijgen. En dat werd tevens de mooiste gebeurtenis in mijn leven. 

Ook al voelt het soms niet zo…heel veel dingen waar ik van droomde zijn gewoon uitgekomen en de dingen waarvan ik dacht die gebeuren nooit zijn dat ook niet. Een vette bankrekening is nooit echt een droom geweest.  Ik heb het gewoon nooit echt verlangd of geloofd dat dat zou gebeuren.  Et Voila…
En zo zijn er veel grote en kleine dingen geweest die ik verlangde of waar ik van droomde en velen zijn uitgekomen. Niet helemaal op de manier zoals ik verwachte maar ze zijn wel uitgekomen. 

“You are never to old to set another goal or dream another dream”.



Nu, op dit punt in mijn leven,  wordt ik weer een kant op geleid waarin ik stil wil staan bij wat mijn dromen ook alweer nog meer waren.  Welk doel wil ik nog bereiken en hoe ga ik dat voor me zien? Die wielrenner ziet zichzelf op de tribune staan op nummer 1, en niet de zware weg en de pijn onderweg. 
En dan dit...vaak hoorde ik op het speelplein “wat je zegt ben jezelf” ingefluisterd door ouders van gepeste kindjes. Ook dat blijkt waar. Sterker nog, niet alleen wat je zegt ben jezelf maar ook wat je denkt ben jezelf”.

Het is nu tijd om na te denken. Te “denken” wie ik in wezen al ben. Het zetten van het doel om de droom die al een heel leven ligt te sudderen nu te gaan serveren. Ja, ik heb een nieuw doel gesteld, "droom" het zo voor mijn geestesoog en "zie" het uiteindelijke resultaat. Want....ik wil gewoon altijd gelijk!!

Ohw .. en trouwens besef wel….Kwartjes en dubbeltjes bestaan intussen al lang niet meer.

©Marion


dinsdag 18 augustus 2015

Opruimen

Mijn vakantie is begonnen. Ik heb me voorgenomen vandaag mijn huis eens op te ruimen, het regent immers. Ik heb nog vele plannen voor deze vakantie maar vandaag wil ik eens orde in de chaos, die mijn huis heet, scheppen.
Ik begin bij datgene dat er echt verschrikkelijk uitziet…mijn boekenkast. Boeken schots en scheef, stapels die voor en achter andere stapels liggen. Geen ruimte meer om nog iets onder de dikke stoflaag te vinden, laat staan er nog iets bij te plaatsen.
Ik had het kunnen weten. Ik had daar niet moeten beginnen want het is het begin van een reis. 

Boek na boek neem ik in mijn handen. En ik wil het niet maar toch kan ik het niet laten om even te bladeren. Hangend aan regels en woorden verstrijkt de tijd. Uit ieder boek dwarrelt wel minstens een blaadje. Blaadjes met aantekeningen. En ook die moet ik natuurlijk even bekijken. Ook die woorden brengen me terug naar verre verledens.
Verloren gewaande aantekeningen komen ineens weer terug in mijn heden. Dingen waarvan ik niet meer wist dat ik ze had en blaadjes die ik toch ook nu weer wil bewaren. Foto’s van mijn kleine hondje Pepper toen hij nog een baby was. Vertederd denk ik terug aan de tijd waar ik toen was. Die tijd met alle pijn en verdriet waarin de kleine Pepper mijn vreugde was. Hij liet me lachen en door mijn tranen heen kijken. Hij liet me naar buiten gaan en de wereld anders bekijken. Hij likte mijn handen als ze tot vuisten gebald waren.
Ik vind blaadjes met wijze woorden en kaarten met routes die ik nog wil lopen. Wegen die ik nog wil bewandelen. Ik vind zelfs een cassettebandje met een opname van een gesprek waarin een man mij vertelt wie ik in wezen ben. Ik vind een wichelroede verstopt in een doosje en een doosje verloren gewaande waarzeg-kaarten. Stiekem trek ik snel een kaart. Een toren. Ik zoek de beschrijving die er bij hoort en ik ontdek dat de toren vertelt dat de persoon die hem trekt zich zelf ontwikkelt en langzaam en zonder hulp van anderen omhoog klimt. Goh...
Ik klim verder in mijn boekenkast en bedenk, 
met ondertussen alweer een ander verdwaling in mijn handen, dat het tijd wordt om eens te gaan koken. 


Het regent en mijn koffie is koud geworden.

Misschien moet ik het anders aanpakken. Ik maak stapeltjes. Stapeltjes van boeken die ik nog wil lezen, stapeltjes van boeken die ik in wil kijken en stapeltjes van dubbele boeken. Ja, ook die blijk ik te hebben. De geleende boeken leg ik even heel ergens anders.
En dan is het ineens klaar. Mijn boekenkast ziet er weer netjes uit. Alles staat netjes in de rij en is afgestoft. Dezelfde soort boeken staan zij aan zij. Tevreden kijk ik naar mijn kast.

Maar wat doe ik nu met al die stapeltjes die overal rond liggen??


©Marion